Tijdens de plechtigheid zondag in de Johannes de Doper-kathedraal van Warschau nam aatsbisschop Stanislaw Wielgus ontslag, omdat hij in de jaren zeventig voor de communistische staat had gespioneerd.
Als toevluchtsoord van de oppositie was de katholieke kerk onder het communisme een geliefd doelwit van de geheime dienst. Een dankbaar doelwit ook. Geestelijken die een paspoort nodig hadden om naar het buitenland te reizen, vormden een gemakkelijke prooi voor de officieren van de geheime dienst, zeker als ze ook nog eens op een losse moraal konden worden betrapt. Geschat wordt dat in de jaren zeventig één op de zes priesters op de een of andere manier met het regime onder een hoedje speelde. Vooral jonge, ambitieuze priesters zouden het slachtoffer van samenwerking zijn geweest, dezelfde groep die het vandaag in de Poolse kerk voor het zeggen heeft.
Bron: de Volkskrant 9 januari 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten